Guardaos de la
avaricia
3. Y uno del
pueblo le dijo: Maestro, dí a mi hermano que parta conmigo la herencia. - Mas
El le respondió: ¿Hombre, quién me ha puesto por juez, o repartidor entre
vosotros? - Y le dijo: Mirad y guardáos de toda avaricia. Porque la vida de
cada uno no está en la abundancia de las cosas que posee.
Y les contó una
parábola, diciendo: El campo de un hombre rico había llevado abundantes frutos.
- Y él pensaba entre sí mismo, y decía: ¿Qué haré, porque no tengo en donde
encerrar mis frutos? - Y dijo: esto haré, derribaré mis graneros, y los haré
mayores: y allí recogeré todos mis frutos, y mis bienes. - Y diré a mi alma:
Alma: muchos bienes tienes allegados para muchísimos años: descansa, come,
bebe, ten banquetes. - Mas Dios le dijo: Necio, esta noche te vuelven a pedir
el alma. - Lo que ha allegado, ¿para quién será?
Así es el que
atesora para sí, y no es rico en Dios. (San Lucas, cap. XII, v. de 13 a 21.)
EL EVANGELIO
SEGÚN EL ESPIRITISMO – Allan Kardec.
PRESERVE YOURSELF FROM AVARICE
3. And one of the company said unto Him, Master, speak
to my brother that he divide the inheritance with me. And He said unto him,
Man, take heed, and beware of covertousness: for a man's life consisteth not in
the abundance of the things which he possesseth. And He spake a parable unto
them, saying, The ground of a certain rich man brought forth plentifully: and
he thought within himself, saying, What shall I do, because I have no room
where to bestow my fruits? And he said, This will I do: I will pull down my
barns, and build greater, and there will I bestow all my fruits and my goods.
And I will say unto my soul, Soul,, thou hast much goods laid up for many
years; take thine ease, eat, drink and be merry. But God said unto him, Thou
fool, this night thy soul shall be required of thee: then whose shall those
things be which thou hast provided?
So is he that layeth up treasure for himself, and is
not rich towards God (Luke, 12:13- 21).
THE GOSPEL ACCORDING TO SPIRITISM –Allan Kardec.
Zich wachten voor de gierigheid.
3. En een uit de schare zeide tot hem: Meester zeg
mijnen broeder, dat hij met mij de erfenis deele. — Maar hij zeide tot hem:
Mensch! wie heeft mij tot een rechter of scheidsman over ulieden gesteld? — En
hij zeide tot hem: Ziet toe en wacht u van de gierigheid; want het is niet in
den overvloed gelegen, dat iemand leeft uit zijne goederen.
En hij zeide tot hen eene gelijkenis, en sprak: Eens
rijken menschen land had veel gedragen; — En hij overleide bij zich zelven,
zeggende: wat zal ik doen? want ik heb niet, waarin ik mijne vruchten zal
verzamelen. — En hij zeide: Dit zal ik doen; ik zal mijne schuren afbreken, en
grotere bouwen, en zal aldaar verzamelen al dit mijn gewas, en deze mijne
goederen; En ik zal tot mijne ziele zeggen.- Ziele! gij hebt vele goederen, die
opgelegd zijn voor vele jaren, neem rust, eet, drink, wees vrolijk. — Maar God
zeide tot hem: Gij dwaas! in dezen nacht zal men uwe ziel van u afeischen, en
hetgeen gij bereid hebt, wiens zal het zijn?
Alzoo is het met dien, die zichzelven schatten
vergadert, en niet rijk is in God. (Luc. XII. v, 13—21.)
HET EVANGELIE VOLGENS HET SPIRITISME – Allan Kardec.
Nenhum comentário:
Postar um comentário